Identiteitscrisis.
Ik ben geboren en getogen op Urk, op Urk want vroeger was het een eiland en dat eilandgevoel heerst nog steeds. Wij tegen de rest, de vreemden. En iedereen die niet op Urk geboren is, is een vreemde.
Maar wat nou als je je niet thuis voelt op het eiland, als je er je draai niet kunt vinden, het gevoel hebt dat je er niet hoort? Wat dan? Ben je dan een vreemde of gewoon een vreemde Urker?
Ik heb in ieder geval altijd geroepen dat ik niet op Urk zou blijven. Ik wilde naar de grote stad! Waar niemand naar me zou kijken, niemand over me zou kletsen en niemand op me zou letten. Welke grote stad, dat wist ik nog niet. Daar zou ik wel achter komen als ik groot was.
Ik heb me dus altijd een beetje afgezet tegen Urk, tegen de cultuur en tegen de mensen. Maar tijdens mijn uitstapjes naar de grote stad vond ik het er toch niet helemaal fijn. Het is er druk, niemand groet elkaar op straat, je bent je leven niet zeker als je ergens oversteekt en fietsers scheuren al scheldend en bellend bij je langs. Ik vond het spannend om met de tram te gaan en vervelend dat de caissière bij de supermarkt niet even een praatje maakte. Het vriendje wat in de grote stad woonde moest lachen en noemde me een provinciaaltje.
Maar nog steeds voel ik me geen Urker….
Toen ik ‘the Mr’ tegenkwam ben ik dus ook vol goede moed verhuisd naar Harderwijk. Harderwiek zoals de echte Harderwiekers hun stadje noemen. Ik voelde me daar thuis. Het is er dorps, de mensen groeten elkaar op straat, en de caissière bij de supermarkt had altijd tijd voor een grapje en een glimlach. Het is een stad maar met een dorps karakter, en volgens ‘the Mr’ lijkt het heel erg op Urk…
Er is water, strand, vis en ook bos. Een echt bos met bomen die honderden jaren oud zijn. Geen lelijk polderbos met keurig rechte rijtjes bomen. Ja Harderwijk…daar kon ik wel wat mee!
Totdat we moesten verhuizen…
‘The Mr’ wou naar Urk! Ik schreeuwde dat hij mij daar met geen 10 paarden naar toe kreeg. Het werd Emmeloord…
Een stad, dat wel. Maar ik rij toch naar Urk om mijn boodschappen te doen. Want de Jumbo om de hoek vind ik maar onoverzichtelijk, de caissières niet aardig en niemand helpt je met een glimlach. Brood haal ik op Urk, want het brood van vreemde bakkers is na 2 dagen oud en droog. Taart bestel ik ook bij een Urker bakker want…echte slagroom in plaats van die vieze crème. Patatjes haal ik nog steeds het liefst bij ‘De kombuis’ omdat je dan ook patat krijgt voor je geld. Plus dat je nooit hoeft te vragen om extra saus. Want een Urker is niet ‘uutgeskieten zuunig’. De loempia’s van Tran zijn onovertroffen en hij is de enige met de juiste smaak saus. Op de Ketelbrug kijk ik altijd even opzij, want daar is Urk, ik ben bijna thuis.
Als ze weer lopen te klooien tegen de visserij ben ik des duivels! Want, ze zitten ons altijd dwars. Als Greenpeace ergens zieltjes staat te winnen voor geld en mij benaderen, dan ben ik net een briesend paard. Ik maak ze stevig duidelijk dat ze van mij geen cent krijgen omdat ze de Nederlandse visserij kapot willen maken… Die arme studentjes weten niet wat ze overkomt als ze mij tegenkomen ?
Ik ben er trots op dat ik keurig Nederlands spreek en ben altijd een beetje beledigd als mensen vinden dat ik een accentje heb. Maar toch praat ik tegen mijn kind Urkers. Het blijft de taal van mijn hart. ‘The Mr’ moet soms wel lachen als ik een Urker uitspraak letterlijk vertaal naar het Nederlands. ‘Zo trots als een bezem’ bleek geen Algemeen Beschaafd Nederlands. Ik heb me de rambam gezocht naar knolletjes in de ‘vreemde’ supermarkt. Wie bedenkt nou dat die dingen koolraap heten!? Natte worst was ook al onbekend en gekapte wortels leek ze maar vies…
Bij mijn ‘vreemde’ schoonfamilie voel ik me nooit helemaal thuis, want al dat geknuffel en ‘gepoes’ daar ben ik niet mee groot geworden. Ik hou er niet zo van. Net als mijn onbegrip om alle visite te feliciteren met de jarige? Ik bedoel…waarom ???! Zij zijn toch niet jarig!
Andersom vonden zij het bijzonder dat iedereen bij ons gewoon binnenkomt en een plekje zoekt zonder zich voor te stellen. Dat visite de jas aanhoudt en de schoenen uittrekt. Dat ze misselijk van de vreterij weer naar huis verdagen en dat een ‘speatjen’ prima naast een taartje gedronken kan worden. Dat niemand op of om kijkt als ze weggaan maar er gewoon ergens ‘doei’ word geroepen. Dat ze bij ons op de ‘kraam’ geen beschuit met muisjes kregen maar gewoon ‘opgespuite keek’ van de Urker bakker. Dat mijn Urker vrienden ‘een bieffien’ mee namen als kraam cadeau. En dat ik vast van plan was om als een prinses de hele week in bed te blijven liggen, was ook maar een beetje gek.
Dat ik speciaal een nieuwe dekbed overtrek en knappe pyjama’s kocht voor de kraamweek was bijzonder. Dat ik een week voor de uitgerekende datum nog even snel naar de kapper ging om met een knap hoofd in de kraam te liggen. Wie maakt zich daar nou druk om!? Terwijl dat voor mij dus doodnormale zaken zijn.
Zo snapt manlief niet dat ik voor een bruiloft een nieuw stelletje nodig heb en naar de kapper ga om mijn haar te laten doen. ‘Je hebt toch mooie kleren genoeg?’ ‘Ja, dat klopt maar die heeft iedereen al gezien….’
Toen ik gevraagd werd om een gastblog voor ‘The Village People’ was ik dus ook een beetje verbaasd. Ik ben toch helemaal geen Urker?! ‘The Mr’ moest smakelijk lachen en zei dat ik een gekke Urker ben…
Ik ben alleen maar verward…
Ben ik nou een Urker, een vreemde of gewoon een vreemde Urker?
Bonsje.
2 reacties
Pingback:
Jannie de Vries
Een gekke Urker? Een te gekke Urker bedoelt ie vast?